Vera en Dilber trapten op hun fiets als eersten naar de boerderij van Guus. De zon scheen hoog aan de hemel en er was geen wolkje te zien. De temperatuur was al flink gestegen, zo dichtbij de grote vakantie. Ze maakten hun fietsen veilig vast aan het hek en zagen Guus al aankomen met een vol krat peren voor zijn kraampje langs de weg.
“Zo vroeg al klaar?”, riep Guus vrolijk.
“Topo was een fluitje van een cent,” antwoordde Dilber, terwijl ze haar tas van haar fiets haalde.
“Mooi zo, dus de rest komt er ook aan?” vroeg Guus terwijl hij het krat neerzette.
“Ja, Juf komt ook nog met de laatsten mee. Ze wil ook wel eens weten hoe je die lekkere aardbeien kweekt.”
“Haha,” lachte Guus. “Geen probleem. Ga lekker je broodje eten bij de appel- en perenbomen. Ik haal straks wat aardbeien voor bij jullie lunch, en een grote kan verse limonade.”
“We lopen eerst nog even langs de konijntjes,” riep Vera nog naar Guus toen ze al langs de boerderij naar de beesten liepen.
In de keuken was Guus twee grote kannen aan het vullen met water en ijs. Hij deed in elke kan een aantal citroenschijfjes en wat blaadjes verse munt.
“Moet ik nog helpen dragen?” klonk het achter Guus.
Juf Maya was ondertussen ook de keuken al binnen gekomen met een tasje en haar broodtrommel.
“Zo, is iedereen er al?”
“Als jij nog een schaal met aardbeien mee neemt naar het veld, dan kunnen we in een keer alles mee nemen.”
“Ja, Hier naar toe gaan is een goede aanmoediging voor de klas om op te schieten.”
Marco zat in kleermaker zit op het gras zijn broodje te eten. Hij zag een aantal mensen even verder bezig waren met verschillende gewassen, maar het viel hem op dat niet iedereen aan het werk was met de planten zelf. Sommige mensen zaten alleen maar aan de rand van het veld en leken alleen maar te kijken naar de planten.
Terwijl Marco zo zat dacht hij even dat hij een tinteling in zijn rug voelde. Een tinteling die hem ook aan zijn droom van afgelopen nacht herinnerde.
“Wat doen die mensen daar?” vroeg Marco aan Guus.
Guus knipoogde alleen maar naar Marco en liep door om de rest van de klas limonade te geven.
Marco keek opnieuw zo van een afstandje naar de mensen die bezig waren op het veld, en het leek wel alsof hij een witte gloed zag ontstaan die als een soort van deken over de mensen en het veld lag. Sommige mensen zaten aan de rand van het veld met hun handen uitgestrekt naar voren, anderen weer met hun handen op schoot. De tintelingen in zijn onderrug voelde krachtiger, en hij had het gevoel aan de grond vast te zitten. hoe meer Marco naar de mensen en het veld keek hoe duidelijker hij de gloed kon zien. Het leek te bewegen als golven op het water, en het leek ook als of hij verschillende kleuren er in kon herkennen. Het lawaai van de pratende kinderen om hem heen leek steeds meer een ruis te worden die naar de achtergrond verdween. Marco voelde zich steeds rustiger worden en ontspannen worden, en hoe langer hij naar de mensen en het veld keek leken er kleuren te ontstaan en zag hij dat de deken continue in beweging was.
Met een tikje op zijn schouder werd Marco zich weer bewust van de klas om hem heen.
“Ben je er weer?” knikte Guus naar Marco.
Marco zweeg, en keek nog een keer naar het veld. De kleuren die hij zag waren ineens verdwenen, net als de tinteling in zijn lichaam. Een deel van de klas was druk aan het praten met elkaar, en juf en de rest van de klas waren even verderop tikkertje aan het spelen.
Guus pakte de schaal met aardbeien en hield hem in de lucht.
“Wie wil er nog een aardbei?” klonk het met een luide stem om de aandacht van de kinderen te trekken. Nog voor dat Guus de schaal weer kon laten zakken, had een groot deel van de klas zich al verzameld om hem heen, en gristen de kinderen achter elkaar een aardbei uit de schaal.
Marco pakte als laatste een aardbei, en stopte hem in één keer in zijn mond.
Guus zag de verbazing in Marco’s ogen, en zei: “Deze is zeker nog lekkerder hè?”
“Ja echt!” antwoordde Marco. Guus knikte, maar zei verder niets meer tegen Marco.
“Zoek allemaal een plekje op het gras en ga lekker zitten,” zei Guus. “Dan kan ik jullie meer vertellen hoe het komt dat mijn aardbeien zo lekker zijn.”
“Wel een beetje bij elkaar,” dirigeerde juf de klas totdat de kinderen allemaal op het gras zaten.
“Wie heeft er misschien ideeën waarom onze aardbeien hier zo veel lekkerder zijn dan de aardbeien uit de supermarkt of misschien wel bij jullie zelf uit de tuin?” vroeg Guus.
“U gebruikt vast speciale grond of zo,” zei Eric.
Guus keek naar Eric en verbeterde zijn woorden: “Speciale aarde, bedoel je? Nee hoor, dat gebruik ik niet. Nog meer ideeën?”
“Doe je iets speciaals met het water dat je ze geeft?”
“Nee, dat niet. Niks speciaals! Gewoon water dat ik uit de sloot oppomp.”
“Heeft het misschien iets te maken met wat die mensen daar doen?” vroeg Marco vertwijfeld.
“Vertel eens, Marco, wat doen mijn vrienden daar dan?”
“Ik weet het niet precies,” antwoordde Marco. “Sommige mensen lijken alleen maar te kijken, anderen lijken ze alleen maar aan te raken of te aaien.”
“Heel goed,” zei Guus. “Stel je voor dat je een topotoets maakt en je haalt een heel goed cijfer. Dan voel je je goed, toch?”
De klas knikte instemmend.
“En hoe reageren je ouders dan?” vervolgde Guus.
“Die zijn dan ook blij,” antwoordde Mia.
“En dat geeft je dan ook weer een extra goed gevoel, toch?”
“Ja!” zei Mia enthousiast. “Dat is ook weer fijn.”
“Nou, dat is eigenlijk precies hetzelfde wat mijn vrienden hier ook doen,” legde Guus uit. “Ze geven de planten aandacht, en sturen hun blije gevoel en dankbaarheid naar de planten. Met al die positieve aandacht groeien de planten beter, en smaken de vruchten ook lekkerder.”
“Ik vind dat maar ver gezocht,” onderbrak Marcel. “Ik vond de aardbeien helemaal niet lekkerder of anders smaken.”
“Dat kan natuurlijk!” antwoordde Guus kalm. “Bij iedereen is de smaak natuurlijk ook anders, en lekker is natuurlijk ook gewoon lekker. Wat zeggen je ouders dan, als je met een goed cijfer thuiskomt?”
“Ze zeggen wel goed gedaan of zo, maar ze zijn altijd erg druk,” antwoordde Marcel.
“Dat is heel vervelend,” zei Guus met een glimlach. “Hoe zou het voelen denk je als je ouders daar meer en uitgebreider op zouden reageren dan?”
Marcel dacht even na. “Ik denk wel dat dat goed voelt, en dat ik daar blij van word,” antwoordde hij uiteindelijk.
“Precies!” beaamde Guus. “En planten en bijna alles om je heen reageert net zo. Planten, bomen maar ook dieren zijn een heel goed voorbeeld hiervan. Als jij ze goed verzorgt, veel aandacht geeft en stimuleert met goed eten en genoeg drinken, zullen zij jou omgekeerd ook intenser aandacht geven. Ook je eigen lichaam werkt zo. Daarom is gezond en afwisselend eten en drinken zo goed voor je.”
Guus maakte een pauze om de kinderen te laten nadenken over zijn woorden. “Goed en gezond eten en drinken bevat veel energie,” vervolgde hij. “Die energie wordt in je lichaam opgeslagen, en die gebruik je voor een deel zelf. En die energie kun je op vele manieren weer doorgeven.”
“Dus met goede grond, water en de juiste aandacht maak je je aardbeien zo lekker,” zei juf Maya samenvattend.
“Precies!” antwoordde Guus. “Maar dat geldt ook voor hoe ik met mijn dieren omga, en met jullie en mijn vrienden. Natuurlijk heb ik ook wel eens een dag niet, of voel ik me soms minder. Dan is het juist weer een uitdaging om positief verder te gaan.”
“Dank je wel Guus.” zei juf Maya.
“Jongens en meisjes, het is tijd om op te ruimen! Vandaag hebben we van Guus geleerd dat planten en dieren reageren op aandacht, liefde en vooral goede voeding. Door ze goed te verzorgen, kunnen we ze helpen om te groeien. En door met ze om te gaan, kunnen we ze helpen om te gedijen. Jullie kunnen je spullen pakken en naar huis gaan, maar neem je troep mee zodat er niets op het veldje achterblijft, en breng de limonadebekers nog even bij mij.”
Na dat de kinderen hun afval hadden opgepakt en de bekers aan juf Maya hadden gegeven, rende ze allemaal naar hun fietsen en vertrokken ze naar huis.
“Ik ga nog even bij de dieren kijken,” zei Vera tegen Marco terwijl ze eigenlijk ook al die kant op liep.
“Ja, is goed,” riep Marco haar nog na. “Ik kom zo naar je toe, en dan fietsen we samen naar oma.”
“Oke, tot zo!” riep Vera nog net achterom, terwijl ze het hek bij de konijnen opende.